8 Allereerst nu dank (1) ik mijn God door Jezus Christus voor u allen (2), omdat uw geloof (4) in de hele wereld wordt verkondigd (3). 9 Want God, Die ik in mijn geest dien in het Evangelie van Zijn Zoon, is mijn Getuige (7), hoe ik zonder ophouden (5) aan u denk (6). 10 Steeds weer vraag ik in mijn gebeden (8) of mij, zo mogelijk, door de wil van God eens een goede gelegenheid geboden zal worden om naar u toe te komen. (9) 11 Want ik verlang er vurig naar u te zien, om u in enige geestelijke genadegave te laten delen, waardoor u versterkt zou worden, (10) 12 dat is te zeggen, om in uw midden samen bemoedigd te worden door het onderlinge geloof, zowel dat van u als dat van mij. (11) 13 Maar ik wil niet dat u er geen weet van hebt, broeders, dat ik dikwijls het voornemen had naar u toe te komen om ook onder u enige vrucht te hebben, zoals ook onder de andere heidenen. Tot nu toe was ik echter verhinderd. 14 Ik sta in de schuld (12) bij Grieken en niet-Grieken, bij wijzen en onverstandigen. 15 Zo is wat in mij is, gewillig (13) om ook u die in Rome bent, het Evangelie te verkondigen

uitleg nav de verklaring van Mathew Henry en/of mijn eigen inbreng:

  1. Danken is zo belangrijk aspect in de Bijbel! Het is goed om het als ‘alfa’ en ‘omega’ (het begin en het einde) van ieder gebed te maken.
  2. Uit liefde voor onze vrienden hoeven we niet alleen voor hen te bidden, maar mogen we ook voor hen danken! Wie ze zijn voor ons, voor de relatie etc. God moet de heerlijkheid ontvangen voor de troost, de vriendschap die we van onze vrienden krijgen. Want God laat diegene er voor ons zijn, zoals Hij het wil.
  3. Paulus wil Rome niet hoogmoedig maken als hij zegt dat in de hele wereld over het geloof van Rome gesproken wordt, maar hij wil ze aanmoedigen om te voldoen aan de goede verwachtingen die er in het algemeen van het is. Er waren veel ogen gevestigd op Rome. Als je een voorbeeldfunctie hebt of ergens om bekend staat in het geloof is het belangrijk om zorg te dragen voor je naam en die te bewaren. Denk aan ambten, juf of meesters, zendelingen en dergelijke. Zorg dragen om goed (onberispelijk) te wandelen. Want over alles wat zij doen (goede en ‘slechte’ dingen) wordt gesproken. Daarbij is het belangrijk oprecht te zijn en niet te huichelen.
  4. Het geloof in Rome was bijzonder. Niet alleen om het geloof zelf, maar ook omdat ze vervolgd en verdrukt waren. Daarbij was Rome een stad op een berg en iedereen lette erop wat daar gebeurde. Er waren veel ogen op deze christenen gericht.
  5. Paulus bad zonder ophouden, dat leert ons om vol te houden in het bidden. Niet dat we niks anders mogen/kunnen doen, maar het is belangrijk om op vaste tijden te bidden, ‘onderweg’ te bidden, heel de dag door mag je in relatie staan met onze Hemelse Vader.
  6. Paulus doet voorbede voor Rome terwijl hij ze niet persoonlijk kent. Specifieke voorbede voor anderen is belangrijk. De vervolgde kerk, zending of wat/ wie dan ook..
  7. Paul zegt: ‘God is mijn getuige’. God ziet alles, ook wat in het verborgene gebeurd en anderen niet zien. Hij ziet het of we huichelen, of zeggen ‘ik bid voor je’ maar het niet doen. Paulus wil met ‘God is mijn getuige’  zeggen dat hij oprecht voor hen bid.
  8. Alles wat we graag willen, moeten en mogen we eerst in gebed bij God brengen. Onze tijd is in Zijn hand. Onze wegen worden door Hem geleid. Jakobus 4: 15 ‘ Als de Heere het wil’. ‘De mens wikt, maar God beschikt’.
  9. Paulus deed eerst wat nuttig was en daarna pas wat hij graag wilde. Het is goed om niet je gevoel je te laten leiden. (ook vs 13)
  10. Paulus wil uitdelen wat hij ontvangen heeft (vs 11).
  11. Vs 12. Elkaar bemoedigen, leren en troosten door het geloof.
  12. Paulus zegt dat hij in de schuld staat omdat hij gaven van God heeft gekregen om dat ook uit te delen en niet voor zichzelf te houden.
  13. ‘gewillig’: Paulus was bereid om goed te doen en te gaan, ook als dat moeilijkheden betekende.

Vragen om over na te denken:

  • Er staat veel over gebed in dit gedeelte: hoe belangrijk het is om te danken, om vol te houden in het bidden, om voorbede te doen, om je niet anders voor te doen dan je bent of wat je doet, maar ook om het bij God neer te leggen en het aan Hem over te geven. ‘Uw wil geschiedde’. Hoe is ons gebedsleven? Wat vinden we een moeilijk aspect? Is ons gebed een gebed van ‘overgave’, of houden we onze verlangens, zorgen etc. nog in eigen handen?
  • Op Rome waren veel ogen gevestigd. Hoe denk je dat anderen kijken naar ons ‘christen-zijn’? Zijn we een getuige? Een voorbeeld? Houden we Zijn naam hoog? Zijn we oprecht?
  • Paulus deelde uit van zijn gaven die hij van God ontvangen had. Hij was bereid om goed te doen en te gaan, wat dat ook betekende. En wij? Wat voor gaven hebben wij van God gekregen waarvan we mogen uitdelen aan anderen? Hoe mogen wij andere christenen bemoedigen, troosten of zelfs leren door het geloof? Dat kan ‘groots’, evangeliseren, projecten opzetten, zending of wat dan ook, maar zeker ook heel ‘klein’; een kaartje, een praatje, een bemoedigend woord, hoe je het ook doet, gebruik de gave die God je gegeven heeft.

Gebed:

Heere God, Vader in de hemel, wat een verlangen van Paulus! Dank U voor zijn brief, Dank U dat we hier zoveel van mogen leren. Ik bid U of U mij zo wil vormen dat ik ook mijn wil, mijn verlangen in gebed bij U mag brengen. Mijn tijd, mijn wegen zijn in Uw hand. Leid mij Heere naar Uw wil. Ik dank U voor de mensen die U op mijn pad bracht en brengt. Voor de liefde, troost en bemoediging die zij geven. Ik bid U of ik een licht mag zijn, dat ik net als Paulus Uw licht, Uw liefde en genadegaven mag delen met anderen. Om U de eer in alles te geven. Dank U voor Uw genade, Uw liefde en Uw Woord. Amen.

Aanbevolen artikelen