Romeinen 2: 1 t/m 11

1 Daarom bent u niet te verontschuldigen, o mens, wie u ook bent die anderen oordeelt (1), want waarin u de ander oordeelt, veroordeelt u uzelf. U immers die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen. 2 En wij weten dat het oordeel van God in overeenstemming met de waarheid is over hen die zulke dingen doen. (2) 3 En u, o mens, die hen oordeelt die zulke dingen doen, en ze zelf ook doet, denkt u dat u aan het oordeel van God zult ontkomen? 4 Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt? (3) 5 Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijke hart (4) hoopt u voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van de openbaring van het rechtvaardig (6) oordeel van God, (5) 6 Die ieder vergelden zal naar zijn werken, 7 namelijk hun die met volharding het goede doen en heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken (7): het eeuwige leven(8). 8 Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden worden(10). 9 Verdrukking en benauwdheid (11) zullen komen over de ziel van ieder mens die het kwade teweegbrengt, eerst over de Jood, en ook over de Griek, 10maar heerlijkheid en eer en vrede over ieder die het goede werkt (9), eerst over de Jood, en ook over de Griek. 11 Want er is geen aanzien des persoons bij God (12).

uitleg nav de verklaring van Mathew Henry en/of mijn eigen inbreng:

  1. Wie je ook bent, of je Jood of heiden bent, belangrijk of onbelangrijk, een ander oordelen is niet goed, daarmee oordeel je jezelf.
  2. Gods oordeel is altijd eerlijk, het komt overeen met de waarheid. God kijkt er niet naar of je belangrijk bent of niet, het is ‘zonder aanziens des persoons’.
  3. Juist Zijn goedheid, Zijn geduld, Zijn giften leiden tot geloof, tot bekering. De reden dat mensen niet geloven en onbekeerd blijven is dat ze deze dingen van God niet willen erkennen en gebruiken.
  4. Je wandelt en handelt naar wat in je hart is. Is je hart onbekeerd dan handel je in zonden en daag je de toorn van de Heere uit.
  5. Nu is God nog geduldig. Nu is er nog een tijd om in Hem te gaan geloven. Maar er komt een dag dat God eerlijk zal oordelen.
  6. Rechtvaardig, eerlijk. Als God zal oordelen, zal Hij de omstandigheden mee laten gelden een geen ‘aanziens des persoons hebben’.
  7. ‘Zoeken’, dat is actief. Vanuit onszelf, vanuit een gemis blijven zoeken.
  8. Het is niet genoeg om ‘goed te kennen’, ‘goed te belijden’ of ‘goed te spreken’, maar we moeten ook goed doen. Volhoudend. Niet in een speciale bui of in een emotie, maar volhouden tot het einde. Wat betekend dat je geduld moet hebben, ook in een tijd van moeilijkheden of tegenwerkingen. Maar met als gevolg (of als beloning) het eeuwige leven! De kroon!
  9. Het gevolg van het ‘goed doen’. Heerlijkheid, eer en vrede. Als je die zoekt (vs 7) zal je dat ontvangen. Geen wereldse eer en heerlijkheid (belangrijk worden hier op aarde of dergelijke) want dat gaat vaak samen met moeiten. Maar de hemelse eer en heerlijkheid. Dat geeft altijddurende vrede!
  10. Elke zonde is ongehoorzaamheid aan de waarheid. De waarheid wel kennen maar bewust het niet doen. Het maakt een afstand tussen God en mens.
  11. Als je bewust niet gehoorzaam bent aan de waarheid, wordt je al snel een slaaf van de leugen. De gevolgen zijn dan verdrukking en benauwdheid.
  12. Voor God is iedereen gelijk. Waar je ook vandaan komt, of je belangrijk of onbelangrijk in deze wereld bent, of je ‘het gemaakt’ hebt of niet, iedereen is voor Hem gelijk.

Vragen om over na te denken:

  • Oordelen wij snel anderen? Waarom doen we dat? Wat betekent het dat we daarmee eigenlijk onszelf oordelen?
  • Zijn goedheid, Zijn geduld, Zijn giften leiden tot geloof, gebruiken wij ze?
  • Hoe wandelen en handelen wij? Wat leeft er in ons hart? Waar ‘loopt’ ons hart van over?
  • Zelfonderzoek: zoeken wij het goede en doen wij het goede?
  • Vinden wij het moeilijk om vol te houden in het goede doen, juist als het even tegen zit? Zo ja, hoe komt dat? Wat zou kunnen helpen? (denk aan de gevolgen vs 7 en 10)

Gebed:

Dank U Vader dat U barmhartig bent, dat U geduldig met ons bent. Vergeef me Heere dat ik anderen zo snel en vaak oordeel. Leer mij anderen in liefde te zien zoals U dat doet. Ik bid U of U mij wilt leren om in waarheid te leven. Het goede te doen en Uw heerlijkheid en eer te zoeken, volhardend, volhoudend. U weet Heere hoe zwak ik ben, zonder U kan ik het niet. Geef Uw kracht in mijn zwakheid. Dan beloofd U eeuwige vrede, eeuwig leven, eeuwig dicht bij U. Wilt U dat geven Heere? In Jezus’ naam, Amen.

Aanbevolen artikelen